Als beeldend kunstenaar wordt mij regelmatig de vraag voorgelegd wat ik wil zeggen en hoe mijn creatieve proces verloopt. Tekenen en schilderen zijn mijn favoriete kunstuitingen en sinds kort heb ik daar met evenveel hartstocht het beeldhouwen aan toegevoegd.
Het beschrijven van het ontwikkelingproces is allerminst een eenvoudige zaak, want mijn “taal” is niet het woord maar de afbeelding of het beeld!
In het beeld kan ik laten zien wat mij bezighoudt en dat is eigenlijk heel eenvoudig: het is het leven zelf, de liefde van mens tot mens / voor de mens / kortweg, de liefde voor het leven.
Daarom teken en schilder ik bij voorkeur mensen in ongedwongen houdingen, als ze zich onbespied wanen. Mensen die jong zijn, oud, dik of dun, man of vrouw, een model.
Een gebaar, een beweging, een klein detail roept “iets” bij mij op en dát wil ik vastleggen op papier, doek of in steen.
Mijn ontdekkingsreis begint. Intuïtief kies ik materiaal en geef ik in compositie, lijn, kleur, vlak en toon vorm aan datgene wat ik zie of beter gezegd: geef ik vorm aan datgene wat ík wil zien. Maar dat inspirerende gebaar, die beweging, dat detail alleen is niet voldoende. Ik zeg vaak: “Ik wil er nog iets mee doen”. Dan moet ik vaak maanden, soms zelfs jaren wachten voor zich die beweging, dat gebaar, dat detail, die uitdrukking voordoet, waarmee ik verder kan, omdat ik uitga van een levend model, geen gefantaseerde pose, geen opgelegde “stand”, maar een levendige natuurlijke ongekunsteldheid.
Het leven zelf is mijn inspiratiebron. Daarom teken en schilder ik “portretten”, hak ik in steen, werk ik “naar het leven” in mijn atelier, op straat, in de muziekzaal, om het even waar.